Het Belgische Koningshuis |
|
Het leven en de vele liefdes van Leopold I
|
||
«Leopold
van Saksen-Coburg en Gotha was razend knap, begaafd en ambitieus. Met die
troeven werkte hij zich op van straatarme prins tot koning en Europees toppoliticus.
Hij stelde de toekomst van het piepjonge, zwakke België veilig. Maar een
heilige was hij niet. Zijn buitenechtelijke relatie zette heel Brussel op
zijn kop.» Over onze flamboyante eerste koning schreef historica Henriette
Claessens de nieuwe biografie Leven en liefdes van Leopold I. Henriette Claessens is in de ban van Leopold I. Omdat de bestaande biografieën in het Nederlands verouderd zijn, besloot ze een nieuwe studie aan de eerste koning der Belgen te wijden. «De sleutel was de ontdekking van het archief-Goffinet in de jaren '90, waarbij de verloren gewaande correspondentie tussen Leopold, zijn tweede echtgenote Louise-Marie en hun kinderen opdook. Op basis daarvan moest ik het bestaande beeld van de kille, stugge Leopold helemaal bijstellen.» Ambitie Leopold Georg Chrétien Friedrich wordt op 16 december 1790 geboren als achtste kind van hertog Franz van Saksen-Coburg-Saalfeld, een van de honderden vorstendommetjes in het Duitse keizerrijk. Henriette Claessens: «De familie behoorde tot de hoge adel, keizer Leopold II was een van zijn negen peters. Maar de hertog was niet gefortuneerd en kon zijn begaafde jongste zoon enkel een uitstekende opvoeding bieden.» Geldgebrek betekent geen rem op de ambitie van zijn moeder, Augusta von Reuss zu Ebersdorf. «Die vernam dat Catharina de Grote van Rusland een echtgenote zocht voor haar kleinzoon Constantijn. Prompt reisde ze met haar drie oudste dochters naar Sint-Petersburg, waar de keuze viel op de veertienjarige Juliane. Een zegen voor de kleine Leopold: ter gelegenheid van dat huwelijk in 1796 werd hij benoemd tot kapitein in het Russische leger. Vijf jaar later was hij al generaal. Het knaapje zonder veel toekomst werd een ster.» De intelligente en behendige Leopold neemt iedereen voor zich in. «Hij sprak naast Duits vlot Frans, Engels, Italiaans en Russisch, en werd een vertrouweling van tsaar Alexander I. Bovendien was hij erg knap: 1,80 meter groot, slank, dikke zwarte haardos, fijne trekken. Toen Pauline Metternich hem als vijftienjarige voor het eerst zag, schreef ze: 'hij was mooi als een engel'. Nadat Napoleon in 1807 hun hertogdom afnam, trokken Leopold en zijn oudste broer naar Parijs om te redden wat er te redden viel. De verleidelijke Hortense de Beauharnais, dochter van de echtgenote van Napoleon en zelf de eega van diens broer, wijdde hem er in de liefde in. De missie van Leopold mislukte echter; hij schaarde zich weer achter de tsaar en vocht moedig tegen de Franse troepen.» Charlotte Na de nederlaag van Napoleon in 1814 reizen alle gekroonde hoofden van Europa naar Londen. «Leopold was er bij, in het gevolg van de tsaar. Daar ontmoette hij de achttienjarige Charlotte, het enig kind van de Engelse kroonprins en regent George. Die had haar gekoppeld aan Willem van Oranje, de zoon van koning Willem I van de Verenigde Nederlanden, waartoe ook België tot 1830 zou behoren. Maar de koppige Charlotte moest niets van hem hebben en verbrak de verloving brutaal. Nadien had ze even een oogje op de neef van de koning van Pruisen, maar uiteindelijk koos ze voor Leopold.» Leopold kan alle vrouwen krijgen die hij wil, maar hij is kieskeurig. Even is hij verliefd op een bloedmooi maar straatarm Frans baronesje, Polixena Tubeuf, dat met haar familie naar Duitsland was gevlucht tijdens de Franse revolutie. Met Charlotte is het hem menens: ze is niet onknap en bovendien de toekomstige koningin van Groot-Brittannië, Ierland en een stoet kolonies. Haar vader verzet zich tegen de armoedige huwelijkskandidaat, maar Charlotte drijft haar wil door. In mei 1816 treedt de twintigjarige kroonprinses in het huwelijk met haar droomprins. «Ze gingen al snel op het fraaie landgoed Claremont wonen; 45 jaar later schreef Leopold I nog dat de zestien maanden daar de mooiste tijd van zijn leven was.» Maar de droom spat in november 1817 uit mekaar: Charlotte sterft, net als haar zoontje, ten gevolge van de totaal mismeesterde, 52 uren durende bevalling. Leopolds wereld stort in: hij is zijn vrouw, kind en toekomst kwijt. «Toen bleek dat zijn liefde oprecht is. De hele nacht voor de begrafenis bracht de prins - die tegelijk zinnelijk én diepgelovig was - biddend door in de kapel. Tijdens de begrafenis snikte hij onophoudelijk, toen de kist in het graf in de koninklijke kapel van Windsor werd neergelaten, sprong hij Charlotte achterna. Met veel moeite haalde men er hem weer uit.» Karoline Leopold is voortaan somber. «Leopold verzonk in een diepe depressie waar hij slechts met veel moeite uit opstond. Niet dat de Britse regering hem liet vallen: hij bleef op Claremont wonen, kreeg het immense jaargeld van 50.000 pond, was colonel-in-chief van een regiment dragonders en behield zijn prinselijke titel.» «Hij vulde zijn tijd met een drukke correspondentie met zijn talrijke familieleden en vrienden - een netwerk dat hem later erg van pas zou komen. Zijn diplomatieke behendigheid bleek trouwens al snel. Engeland zat in zak en as na het overlijden van Charlotte: wie moest de troon bestijgen als ook haar labiele vader - die van 1820 tot 1830 als George IV regeerde - kwam te sterven? Geen enkele van diens zes broers had wettige kinderen. Drie van hen huwden nog snel om een troonopvolger te verwekken. Leopold koppelde zijn zuster Victoire aan een van hen, de vijftigjarige prins Edward van Kent. Een jaar na het huwelijk in 1818 beviel Victoire van een dochtertje, de latere koningin Victoria. Leopold zou voor altijd een bijzondere band met haar hebben.» Na enkele jaren krijgt ook het liefdesleven van de rouwende Leopold weer kleur. Op reis in Napels dolt hij met de gravin van Fiquelmont, en Lady Ellenbrough weet hem enkele maanden te boeien. «Maar het werd pas ernstig toen zijn boezemvriend, de hertog van Wellington, hem in 1828 meldde dat hij een piepjonge Duitse zangeres-actrice had ontmoet die als twee druppels water leek op zijn Charlotte. Leopold reisde meteen af naar Berlijn en het meisje, Karoline Bauer, stelde hem niet teleur. Hij lokte haar mee naar een kasteeltje vlakbij Claremont. Maar de affaire mondde uit in een ontgoocheling. Karoline hoopte vergeefs op een huwelijk, maar zijn belangstelling reikte niet verder dan de seksuele band; zij vond hem saai en pedant. In 1830 verbrak ze de relatie, keerde terug naar Duitsland en trouwde uiteindelijk nog chique met de Poolse graaf Broël-Plater.» België Leopold heeft intussen ernstiger dingen aan zijn hoofd. Hij krijgt de troon aangeboden van Griekenland, dat sinds 1829 onafhankelijk is van het Turkse rijk. Het rumoerige land is echter bankroet, de grenzen liggen niet vast en Leopold krijgt geen steun van de Europese grootmachten. Hij wijst het voorstel af. In 1831 is er echter een nieuwe kans. De Belgen zijn de Hollandse overheersing binnen het in 1815 opgerichte koninkrijk der Verenigde Nederlanden beu. Tijdens de Belgische revolutie van 1830 wordt een Hollands leger verdreven en de internationale situatie zit mee: Frankrijk is tevreden dat de noordelijke bufferstaat uiteenvalt, Groot-Brittannië ziet een handelsconcurrent verzwakt en de vijandige grootmachten Pruisen, Rusland en Oostenrijk zijn volop bezig de Poolse revolutie te onderdrukken. Maar wie moet er koning worden van de nieuwe staat? Een Franse prins stuit op een Brits veto, terwijl Frankrijk niets wil weten van een afstammeling van Napoleon. «Dan suggereerden de Britten de naam van de werkloze Leopold: intelligent, krachtige persoonlijkheid, een neus voor politiek en uitstekende diplomatieke contacten. Leopold vond de erg liberale grondwet, die zijn macht al te fel inperkte, «absurd», maar hij hapte toch toe. Dat hij opperbevelhebber van het leger was en de ministers mocht aanstellen en ontslaan, stemde hem tevreden.» «Op 21 juli 1831 legde hij de eed af als eerste koning der Belgen. Maar de Hollanders vielen België binnen en versloegen zijn zwakke legertje. Enkel een Franse tussenkomst redde ons land. Een realistische Leopold dwong de regering in te stemmen met de afstand van grote delen van Limburg, Luxemburg en Zeeuws-Vlaanderen aan Nederland. In België tastte hij voortdurend de grenzen van zijn macht af, overschreed die grens ook wel eens en veegde ministers de mantel uit. Anderzijds bewees hij het land vele diensten via zijn eigen internationale diplomatie en dwong zo respect af.» Louise Marie Een koning moet niet alleen besturen, maar vooral ook opvolgers verwekken. De patente weduwnaar Leopold laat zijn oog vallen op Louise-Marie, dochter van de machtige Franse buur, koning Louis-Philippe. «In tegenstelling tot de legende waren haar ouders blij met deze verbintenis met Leopold, die ze kenden van hun jarenlange ballingschap in Engeland. Enkel Louise-Marie treurde: zij was gelukkig in het grote en warme gezin van haar ouders en kende die 'oude' man helemaal niet. Bovendien had ze als preuts meisje uit die jaren een grote vrees en afkeer van seks. Maar ze gehoorzaamde.» «In augustus 1832 huwden de twintigjarige prinses en de rijpe, maar nog steeds knappe weduwnaar. Langzaamaan zie je in de brieven van de bruid de liefde openbloeien. Leopold was charmant, teder en wist haar te bekoren. Voor hem was het geen brandende passie, maar hij gaf oprecht om haar. Zij voelde zich steeds gelukkiger en werd zijn steun en toeverlaat. Het overlijden van hun eerste zoontje Louis-Philippe in 1834 bracht hen nog dichter bij mekaar. Maar in hun slaapkamer hing het portret van Charlotte, zijn grote liefde. De goedhartige Louise-Marie aanvaardde dat.» Het paar wordt daarna gezegend met nog drie kinderen: Leopold, Filips en... Charlotte. Maar de gezondheid van de koningin ging snel bergaf. «Zij leed vanaf haar jeugd aan tuberculose. Nauwelijks 37 was ze helemaal verwelkt: graatmager, met een vale en gerimpelde huid, doffe ogen, steeds vermoeid en hoestend. De koning verwaarloosde haar steeds meer. In oktober 1850 overleed ze in Oostende.» Arcadie Naarmate de koningin niet meer aan haar huwelijksplichten kan voldoen, zoekt de viriele vorst zijn gerief elders. Hij ontmoet heel wat dames tijdens zijn verblijven in het kuuroord Wiesbaden, maar cruciaal is de kennismaking met de officiersdochter Arcadie Claret in 1845. Ze is zestien, beeldmooi en vitaal. Leopold I installeert haar prompt in een luxueus appartement in de Brusselse Rue Royale, maar laat haar voor de schijn trouwen met zijn stalmeester. Arcadie paradeert trots door de straten van de hoofdstad, iedereen spreekt er schande van. Journalisten die de waarheid schrijven, krijgen een proces wegens majesteitsschennis aan hun broek. «In 1849 bevalt Arcadie van een zoontje, Georg. Het is een klap voor de koningin, die echter nooit over haar man geklaagd heeft. Na haar dood laat Leopold zijn maîtresse, haar familie en talrijke bedienden verhuizen naar het kasteel van Stuyvenberg, vlakbij Laken. Hij vindt er de nestwarmte die hij in het paleis zo mist. In 1852 volgt een tweede bastaardzoontje, Arthur.» De bejaarde maar ijdele vorst - hij draagt intussen een zwarte pruik en kleurt zijn verblekende wangen - blijft zijn land tot het einde besturen. «Zijn gezondheid boerde echter achteruit: jicht, waterzucht, hoestbuien en slapeloosheid kwelden hem. Een Britse arts verwijderde twee grote blaasstenen, die vandaag nog in een Londens museum bewaard worden. Uiteindelijk overwoekerde een algemene kanker zijn oude lichaam. Arcadie Claret verzorgde hem tot de laatste dag. Op 10 december 1865 overleed de koning, 75 jaar oud, na een bewogen, passioneel leven. Zijn laatste wens: begraven worden in Windsor naast zijn grote liefde Charlotte...» Baron van Eppinghoven «Om de toekomst van zijn minnares en bastaardzoontjes veilig te stellen, zorgt Leopold I voor een fortuintje en een rits landerijen. Minister Vandenpeereboom weigert hen een adellijke titel, zodat de koning zich uiteindelijk tot zijn neef, de hertog van Saksen-Coburg, wendt. Van hem krijgen ze de titel van baron(nes) von Eppinghoven. Op 10 december 1865 werken Leopolds wettige kinderen Arcadie en hun halfbroertjes meteen buiten. Arcadie woont tot haar dood in 1897 in haar kasteel in het Duitse Langenfeld. De beide zonen krijgen een positie aan het hof in Coburg. Levensgenieter Georg verwekt drie kinderen bij de kamermeid van zijn moeder; zijn nakomelingen trekken naar Tanzania en later naar Canada, waar vandaag nog zijn achter- en achter-achterkleinkinderen leven. Arthur verliest al zijn bezit door de enorme inflatie na WO I en keert in 1924 samen met vrouw en ongehuwde dochter Louise naar België terug. Tot aan de dood van die laatste in 1966 zullen de Coburgs - Albert I, Elisabeth, Leopold III en prins Karel - hun armlastige familieleden financieel steunen.» Henriette Claessens, Leven en liefdes van Leopold I, Lannoo, 433 blz
|