"Luctor et Emergo": ik worstel en kom boven. Zo luidt de spreuk onder het Zeeuwse wapen, voorstellende een leeuw, worstelend met de golven. De relatie tussen afbeelding en tekst schijnt overduidelijk. Maar schijn bedriegt. De oud-rijksarchivaris in Zeeland, dr. P. Scherft, heeft een studie gemaakt hoe het werkelijk zit met wapen en spreuk van Zeeland.

Het staat nu vast dat de Zeeuwse leeuw niet uit de golven oprijst!.

Eigenlijk bestaat het Zeeuwse wapen uit twee gedeelten: de bovenste helft toont een zogenaamd "klimmende leeuw" (voor de helft afgebeeld) en de onderste helft zes golvende baren, "de zee". Het geheel suggereert - ten onrechte - een leeuw die strijd levert tegen de woedende baren. Vroeger was die suggestie nauwelijks aanwezig. In de vormgeving van het wapen waren leeuw en golven door een strakke lijn gescheiden. Nu de suggestie van de worstelende leeuw niet blijkt te kloppen, betekent dit ook dat "Luctor et Emergo" een andere bedoeling moet hebben gehad. Om te beginnen is de spreuk veel jonger dan het wapen. In 1585 - het ging toen slecht met de strijd tegen Spanje - lieten de Zeeuwse staten (met politieke bijbedoelingen) een penning slaan met aan de ene kant de tekst "Autore Deo, favente Regina" (door het gezag van God en de gunst der koningin) en aan de andere kant "Luctor et Emergo". Deze teksten moeten als één geheel worden beschouwd: Door het gezag van God en de gunst der koningin (Elizabeth van Engeland) worstel ik en kom ik boven. Het "worstelen der Zeeuwen" slaat dus in oorsprong niet op de strijd tegen het water maar op die tegen Spanje. "Luctor et Emergo" komt voor op veel oude munten als devies van de moed en vastberadenheid van Zeeland en ook op een wandtapijt met een afbeelding van Willem van Oranje en het Zeeuwse wapen. De traditionele vorm van het wapen is bij Koninklijk Besluit van 4 december 1948 officieel vastgesteld. Een deel van het wapen, namelijk het schild en de kroon, komt voor in de Zeeuwse vlag, die verder bestaat uit vier blauwe en drie witte golvende banen. De vlag is in 1948 ontworpen en op 14 januari 1949 officieel door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Over het ontwerp is nogal wat te doen geweest: moest het een vlag zijn die gedachten opriep aan de nationale driekleur, moesten juist de Zeeuwse kleuren worden geaccentueerd, was het verantwoord het wapen in de vlag op te nemen?. Uiteindelijk kozen GS voor een ontwerp dat was ingediend door het statenlid jhr. Mr. T.A.J.W. Schorer. Aanvankelijk bestond er voorkeur voor een vlag van zes banen: drie blauwe en drie witte. Het statenlid won het pleit door te stellen dat een zeven-banige vlag evenwichtiger is en dat een donkere baan aan onder- en bovenkant beter afsteekt tegen de lucht.
Dit artikel is in het jaar 2001 opgesteld door het informatiecentrum van de Provincie Zeeland, Abdij 9, postbus 6001, 4330 LA Middelburg, tel. 0118